Oldebroek

De gemeente Oldebroek heeft waardevolle natuur en mooie landschappen binnen zijn grenzen. Daaronder vallen een deel van de randmeren, de polder Oosterwolde en ook de buiten de gemeente veel minder bekende polder Oldebroek.

De gemeente omvat een prachtige overgang (gradiënt) van de Woldberg naar de oude Zuiderzeekust. Van hoog naar laag en van zuidoost naar noordwest passeren we steeds andere zones. Eerst de stuwwal met een groot militair terrein en de Wezepse Heide van Vitens. Dan het vochtige cultuurlandschap op zand met enkele landgoederen tussen spoorlijn en Zuiderzeestraatweg. Dan de venige polder Oldebroek, dan de rug van Oosterwolde en tenslotte de polder Oosterwolde met klei op veen en de kuststrook.

Der polder Oldebroek lag voor de jaren tachtig bezaaid met kleine slootjes, met veel wilde planten aan de oevers en in het water. Bijzonder was daar o.m. het talrijke voorkomen van de Grote pimpernel, een vaak meer dan 1 meter grote plant uit de familie van de roosachtigen. In de jaren tachtig is daarom een zgn. Beheersgebied aangewezen om de sloot- en slootkantvegetaties te beschermen. Afgesproken werd wel dat, wanneer niemand zou meedoen aan de vrijwillige beheersovereenkomsten, het gebied alsnog ‘op de schop’ zou gaan in de ruilverkaveling Oosterwolde. Zo is het ook gegaan. Er is dwars door het gebied een ontsluitingsweg gelegd en daarheen is bovendien veel intensieve veehouderij verplaatst. Ook is er veel maïsland gekomen. Van de mooie sloten van weleer vinden we weinig meer terug. Wel worden er nog beheersovereenkomsten voor weidevogelbeheer gesloten. De Grote pimpernel en andere kieskeurige soorten zien we er vrijwel niet meer.

Gelukkig waren er nog enkele plekken over waar de plant zich handhaafde: het Kerkpad, de Oosterweg en de Westerweg.

In 2010 wilde de gemeente het onverharde Kerkpad verharden met betonplaten. Tevoren is met belanghebbenden overlegd. Daarbij was ook de Afdeling Noordwest-Veluwe van de KNNV, de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. De KNNV pleitte er voor de bermen te beschermen tegen te brede betonverharding. Met de gekozen 1,5 meter breedte is dat goed gelukt. De werkbreedte, waar ook verstoring optreedt, was een tweede probleem, maar uiteindelijk zijn smalle maar kwalitatief goede stroken overgebleven. Jaarlijks rapporteerden we aan de gemeente hoe de begroeiing er bij lag en adviseerden we waar nodig  over het beheer.

De laatste jaren ligt het Kerkpad er prachtig bij. Zo ook nu. Jullie kunnen er nog weken van genieten! Wees wel terughoudend met plukken, want iedereen wil er plezier van hebben. Naast de Grote pimpernel staan er ook allerlei andere bloeiende planten, zoals Knoopkruid, Ratelaar, Moerasspirea, Berenklauw en meer. Het is een bloemenzee.

Ook langs de Oosterweg hebben veel Pimpernellen de ruilverkaveling overleefd. Wel zijn later de bermen opgehoogd met grof materiaal, wat de groeiplaatsen leek te verstikken. Toch hebben zich veel planten kunnen handhaven onderaan het talud, langs de slootkant.

Tenslotte lijkt de Grote pimpernel in opkomst langs de Westerweg. Hier bloeien momenteel veel exemplaren in de berm en langs de slootkanten, ook aan de overkant van de sloot tot onder de afrastering van één draad, waar het vee onderdoor kan grazen. Dat is goed voor de grazige vegetatie. Het geeft een laatste voorbeeld van wat je 40 jaar geleden door bijna het hele gebied kon zien.

Voor de Grote pimpernel is het belangrijk dat laat gemaaid wordt. De soort komt laat op gang en bloeit vnl. van juli tot in september. Vandaar.

We feliciteren de gemeente met het geslaagde beheer en bevelen aan dat voort te zetten en door de keuze van het maaibeheer ook het beste te halen uit de bermen van Westerweg en Oosterweg.

Gerard van Dijk / Volkert Bakker