Heel af en toe zagen we ze wel eens in de winter in onze tuin: Kepen. Meestal één, soms twee, hooguit drie. Ze kwamen altijd mee met een groepje Vinken, want een Keep is een broertje van de Vink.
Dit weekend, toen het begon te sneeuwen en de vorst inviel zagen we ze weer. Niet één of twee, maar wel twintig tegelijk. Het krioelde op ons voederplankje: blijkbaar hadden we precies de juiste nootjes, die ze lekker vonden.
Eén Appelvink hebben we ook gezien op de eerste dag. Maar die was blijkbaar niet tevreden over het menu, dat we op tafel zetten, want die hebben we daarna niet meer terug gezien.