De bloeitijd van het muskuskruid/Adoxa moschatellina valt in de periode maart-mei.
Zijn naam dankt hij aan de geur die zijn bladeren afgeven (hij ruikt als tuinkers). Zijn zwakke geur is in de schemering of bij vochtig weer sterker. (Echte muskus wordt in de parfumindustrie gebruikt.)
Het plantje bezit een wortelstok en heeft een hoogte van 5-15 cm. De groenachtige bloemen van het muskuskruid vormen een dobbelsteenvormig hoofdje.
Na de bloei vallen zijn kroon en meeldraden af. Zijn steenvrucht is wit en slijmig. Door bewegingen van de stengel na de bloei wordt de vrucht op de bodem gelegd.
Slakken zouden de vruchten opeten en de zaden weer op de bodem deponeren en op die manier de zaden verspreiden. De bloemen geven een rottingsgeur af. Daar komen vliegen op af en bestuiven daardoor deze soort.
Muskuskruid houdt van vochtige, matig voedselrijke, humeuze grond in loofbossen, aan beekoevers en in beschaduwde bermen. Tegen het einde van de lente kan zich een roest ontwikkelen op blad en bladstelen: Puccinia argentata geheten.
Wie dit leuke plantje wil bekijken kan vrij dicht bij huis blijven. Het groeit namelijk plaatselijk op Schovenhorst.